De Speurneus
Zelf ben ik niet zo’n speurneus, maar speurhonden hebben wel degelijk een neus. Een neus waarbij de neus van de mens volledig in het niet valt. De hond is een uitgesproken neusdier, dat wil zeggen dat de belangrijkste informatie via zijn neus binnenkomt. Een mens heeft 5 miljoen reukcellen in het reukslijmvlies, waar een hond er 200 miljoen heeft! Dit orgaan is daarom bijzonder goed ontwikkeld bij onze collega-viervoeters. In mijn loopbaan als bosjaagr heb ik op verschillende momenten meegemaakt dat speurhonden ons hielpen bij onze werkzaamheden.
Als eerste wil ik de sorteerproef de revue laten passeren. Bij een inbraak wordt een stuk gereedschap door de dader achtergelaten. Dit stuk gereedschap wordt luchtdicht verpakt en bewaard totdat een verdachte voor deze zaak is aangehouden. Om aanwijzing te krijgen dat deze verdachte ook daadwerkelijk iets met deze inbraak te maken heeft wordt dan een sorteerproef gedaan. Er worden vijf steriele aluminium buisjes uitgereikt aan 5 verschillende mensen, meestal 4 collega’s en de verdachte. Deze houden de buisjes gedurende enkele minuten in hun zak, waarna de speurhonden geleider ze weer inneemt en vervolgens evenwijdig van elkaar met een afstand van ongeveer 2 meter ten opzichte van elkaar neerlegt. Vervolgens pakt de speurhond geleider het ingepakte stuk gereedschap en maakt de zak open, waarna hij de hond laat ruiken aan dit gereedschap. Hij stuurt de hond naar de buisjes waaraan dus 5 verschillende geuren kleven, waaronder die van de verdachte. Als de hond het buisje met de geur van de verdachte aanwijst, mag men gevoeglijk aannemen dat de verdachte dat stuk gereedschap in zijn hand heeft gehad. We waren dan alweer een stuk verder met de bewijsvoering in een dergelijke zaak.
Een van de sterkste staaltjes van speuren is gelegen in een zaak waarbij er een overval had plaats gevonden op een zaterdagmiddag op twee dames die een winkel beheerden aan de Grotestraat in Rijssen. De daders waren te voet gevlucht en waren bij de Rooms Katholieke kerk aan de Rozengaarde over een muurtje gesprongen en aldaar hadden ze een paar prachtige voetafdrukken achter gelaten. De speurhond werd erbij gehaald, de collega-viervoeter zette bij het spoor zijn neus tegen de grond en leidde ons naar een woning in de Oranjestraat. Voor dit adres hadden we juist die middag al een melding binnengekregen. Zonder veel dralen en met toestemming van justitie werd een inval gedaan. In de woning werden drie personen aangetroffen, waarvan er twee aan het signalement voldeden van de overvallers. Na enig zoekwerk vonden wij onder een kussen van de bank in de woonkamer een hoeveelheid bankbiljetten, die daar kennelijk waren verstopt. De heren werden vervolgens ingerekend en overgebracht naar de kazerne, alwaar het niet al te lang duurde voor ze een bekentenis aflegden. De bewoner van de flat had niets met deze overval te maken en werd weer vrijgelaten. De daders werden opgesloten en later veroordeeld tot 21 maanden gevangenisstraf.
Een ander staaltje van speuren was bij een inbraak, waarbij de daders min of meer op heterdaad werden betrapt. Een dader werd tijdens een achtervolging ingerekend doch de tweede wist lopend te ontkomen. Om ook de tweede dader te arresteren werd een speurhond ingeschakeld. In een dergelijk geval werd een speurhonden geleider gebeld die meestal van ver moest komen. Het duurde meestal wel een uur of meer voordat hij ter plaatse was. In dit geval was het toeval, dat de speurhondengeleider met zijn hond van een andere klus onderweg was naar huis. Hij kreeg mobilofonisch het hele verhaal mee, was in de buurt en was binnen vijf minuten ter plaatse. De hond werd op het spoor gezet van de verdachte op de plek waar deze voor het laatst was gezien. Met zijn neus aan de grond volgde de hond het spoor, waarbij we zeker 3 kwartier achter de hond aan hebben gelopen, totdat ineens het spoor ophield bij een schutting ergens achter een woning. Het was midden in de nacht en volkomen onduidelijk hoe de situatie er voor stond. De hond pakte geen spoor op aan de andere kant van de schutting en het was een raadsel waar die knaap was gebleven. De kring werd wat groter gemaakt, waarbij bleek dat de schutting een eind doorliep naar de achterkant van de tuin. Aan het einde van de tuin stond een grote conifeer en na enig zoeken met onze zaklantaarn hadden we onze inbreker getraceerd tot in deze grote conifeer. Hij was op de schutting geklommen en via de schutting in de conifeer geklommen. Ook nu weer hadden we zonder de hulp van de hond deze knaap nooit te grazen kunnen nemen.