De regels van het spel
In December 1982 stonden grote stukken in de krant. Zelfs de telegraaf moest het vermelden. De Rijssense politie paste middeleeuwse praktijken toe om iemand tot een bekentenis te laten komen. Wat was er gebeurd?
Enkele maanden daarvoor werden door collega Jan en mijn persoon twee verdachten op heterdaad betrapt en aangehouden bij een inbraak waar voor ongeveer 150.000 gulden aan sieraden werd buitgemaakt. De daders hadden het optische alarm aan de buitenzijde van het pand onklaar gemaakt, maar hadden er niet bij nagedacht dat er ook wel eens een stil alarm op het pand kon zitten. Het stille alarm waarschuwde automatisch de meldkamer en zodoende kregen wij enkele minuten, nadat de boeven naar binnen waren geklommen de melding dat er vermoedelijk in dit pand werd ingebroken. Het toeval wilde dat we in de buurt waren en nog geen twee minuten later arriveerden wij bij het pand. We zagen direct dat er wat aan de hand was, omdat een raam aan de zijkant van dit pand open stond. Door het geopende raam zagen wij dat op een tafel een grote hoeveelheid spullen en zakken met sieraden waren klaargezet om te worden meegenomen. Kennelijk waren de daders door ons gestoord tijdens hun werkzaamheden en bevonden zij zich nog in het pand. Het pand kon alleen maar door een voordeur en enkele zijramen worden verlaten. Deze verschillende ontsnappingsroutes werden door ons nauwlettend in de gaten gehouden. Er werd verzocht om assistentie en met de inmiddels ter plaatse gekomen eigenaar werd het pand doorzocht. In eerste instantie zonder resultaat. Om zekerheid te hebben dat de inbrekers niet meer aanwezig waren, werd het pand van voor naar achter nageplozen. Nadat ik beneden alles had afgezocht en niets had gevonden liep ik de trap op naar een soort van verdieping. Ik keek vanuit mij ooghoek naar links en ik zag dat er twee personen heel stil en ineengedoken boven op een roldeur zaten in de hoop dat wij hen niet zouden opmerken. Ze hadden deze keer pech en ѐѐn voor ѐѐn werden de heren van de roldeur gehaald en voorzien van, jawel, de welbekende van rijkswege verstrekte armbandjes. De verdachten werden aangehouden en ingesloten en een onderzoek werd ingesteld. Tijdens het onderzoek ontkende de oudste verdachte in alle toonaarden en verklaarde na een lift vanuit Deventer in Rijssen te zijn terecht gekomen en dat hij in dat pand had willen slapen. Zijn jongere kompaan bekende de inbraak.
Tijdens de verhoren werden beide verdachten gescheiden en omdat de oude kazerne aan de Graaf Ottostraat maar over twee cellen beschikte konden we de verdachten niet naast elkaar onderbrengen. De jongste verdachte werd tijdens de verhoren ondergebracht in de verhoorkamer. Hij wist het voor elkaar te krijgen om het ruitje in de verhoorkamer te vernielen in een poging om er tussenuit te gaan. Helaas voor hem was hij niet alleen en kon een collega hem net op tijd tegenhouden. Omdat er op dat moment geen andere plek voor hem was, werd hij voor nood met handboeien vastgezet aan een buis van de centrale verwarming, totdat er ruimte en gelegenheid was om hem over te brengen naar een ander politiebureau. De verdachte klaagde dat hij zich had verbrand aan de buis en voor alle zekerheid werd er een arts bijgeroepen. Deze arts constateerde dat er geen verbrandingen aan de armen waren ontstaan en zei tegen de tegen de verdachte dat hij zich niet moest aanstellen. Ik hoef u niet te vertellen welke arts dit geweest is. Hij is bij de wat oudere Rijssenaren wel bekend. Zijn naam begint met een O en eindigt op hoek.
De verdacht werd uiteindelijk overgebracht naar een ander politiebureau in de buurt. Nadat het onderzoek was afgerond, het proces-verbaal was opgemaakt en de verdachten waren afgeleverd bij justitie in Almelo, hadden wij de gedachte dat Justitie de zaak wel verder zou afwerken. Dat bleek ook zo te zijn, maar anders dan verwacht. Op de eerste dag van de zitting in Almelo, brak de pleuris uit. De advocaat van de jongste dader haalde alles uit de kast. De politie van Rijssen was nog erger dan de beulen die de verdachten in de middeleeuwen behandelden. Om ze tot een bekentenis te laten komen ketende men in Rijssen de verdachten vast aan de buizen van de centrale verwarming. Dit deed men net zo lang, tot de verdachte een bekentenis had afgelegd. Nadat de advocaat zijn betoog had gehouden, volgden emotionele uitbarstingen op de publieke tribune. Die uitbarstingen waren wel zodanig, dat een familielid van de jongste verdachte zich uit de zaal moest verwijderen. Aan de hand van de uitlatingen van de advocaat besloot de rechtbank om de zaak te schorsen en onmiddellijk enkele politiemensen uit Rijssen als getuige op te roepen. U raad het al. De Bosjaagr moest er aan geloven en ik moest alleen naar de rechtbank, terwijl ik inhoudelijk niets met deze zaak te maken had. Dat de verdachte 20 minuten aan de buis was vastgezet, was niet door mij, maar (in opdracht van mijn baas) door een andere collega gedaan. Ik heb mijn verhaal op de zitting gedaan en de rechtbank was hiermee tevreden. Daar men op de tribune behoorlijk over de toeren was en wraak wilde nemen voor wat er met de verdachte was gebeurd, werd mij te kennen gegeven om de rechtbank via de achterzijde te verlaten. Uiteindelijk bleek dit allemaal nog wel mee te vallen en zonder problemen kwam ik weer in Rijssen aan. De officier eiste vijf maanden gevangenisstraf tegen de jongste verdachte en tegen de wat oudere ontkennende verdachte werd 10 maanden gevangenisstraf geëist.
Beide verdachten werden veroordeeld en gingen in hoger beroep bij het gerechtshof in Arnhem. Wie kreeg er weer een oproep om als getuige te komen opdraven? Jawel, de Bosjaagr. Ik had niet zoveel trek om hier naar toe te gaan, mede gezien het feit dat de familie van de verdachten weer op de publieke tribune zou zitten en het niet met de gang van zaken eens was. Nadat ik mij bij het gerechtshof in Arnhem had gemeld, moest ik plaats nemen op een bankje buiten de rechtzaal. Even later kwam er een stel figuren, versierd met verschillende plakplaatjes, naast mij zitten. Ik herkende deze personen als familie van de jongste verdachte. Omdat ik niet in uniform was, herkende men mij vermoedelijk niet. Ik begon hem echter al een beetje te knijpen en was op zoek naar de kortst mogelijke weg om bij de parketpolitie te komen in geval van trammelant. Het zou namelijk nog wel een poosje duren, totdat de deur van de rechtzaal werd geopend en ik werd opgeroepen. Tot mijn oproep ging alles goed. Binnengekomen werd ik bedankt voor mijn komst en er werd me te kennen gegeven dat ik wel kon gaan. Beide verdachten hadden een bekentenis afgelegd en mijn aanwezigheid en verklaring waren niet meer nodig. Over de ophef die men in Almelo had gemaakt werd niet gerept.
Opgelucht verliet ik de zaal en wilde naar buiten lopen om naar huis te gaan, toen er een hevig tumult los brak in de hal van het gerechtsgebouw. In eerste instantie dacht ik dat men mij moest hebben, maar dat bleek gelukkig niet het geval. Ik zag dat een wat oudere man en drie vrouwen het aan de stok hadden met een man, die het kennelijk niet met hen eens was. Men kon hier letterlijk spreken van het aan de stok hebben, want de man kreeg verscheidene stokslagen met een wandelstok. Tegelijkertijd trokken de vrouwen zijn haar bijna volledig uit zijn hoofd. De ijlings toegesnelde parketpolitie probeerde deze mensen van elkaar te scheiden, wat maar moeizaam lukte. Nadat ik mij bekend had gemaakt als politieman, want ik had het niet voorzien op de gummiknuppels van de parketpolitie, hielp ik hen om deze personen aan te houden. Het bleek dat men onenigheid had gehad over het betalen van alimentatie. Deze ervaring achter de rug hebbend kon ik eindelijk naar huis.