Mislukte overval
Midden jaren tachtig van de vorige eeuw vond er een overval plaats op een winkel in het centrum van Holten. In de late middaguren verscheen in de winkel van een bejaarde vrouw een jonge man die haar een revolver onder de neus hield en geld van haar eiste. Toen de vrouw van achteren de winkel binnenkwam, richtte hij een revolver op haar en wilde dat zij de kassa openmaakte. De vrouw bedacht zich geen moment, draaide zich om en liet de overvaller verbouwereerd in de winkel achter. In de tijd dat zij naar achteren liep, schreeuwde zij tegen haar man dat deze de politie moest bellen, wat hij dan ook onmiddellijk deed. Uiteraard wachtte de overvaller hier niet op en zonder ook maar een cent buit te hebben gemaakt, maakte hij dat hij weg kwam. Binnen de kortste keren waren de collega’s van Holten op de PD ( plaats delict) en werd deze overval, zoals gebruikelijk, via de meldkamer van de toenmalige rijkspolitie te Zwolle per mobilofoon doorgegeven aan de surveillanceauto’s die op dat moment onderweg waren.
Op deze middag was ik in burger belast met controle van de veldwetten en reed in de Overtoom te Rijssen. Na deze melding reed ik richting de Holterstraatweg teneinde kentekens van passerende auto’s te noteren behorend tot de mogelijke daders. Ter hoogte van café De Weend, ook wel de Keizer genoemd, zag ik op de bedieningsweg uit de richting van Holten een jonge knaap aan komen fietsen op een zogenaamde opoefiets. Ik sprak deze jongen aan, waarbij ik mij legitimeerde als politieman, en vroeg hem wie hij was en waar hij vandaan kwam. Hij verklaarde uit Markelo te komen en op weg te zijn naar Wierden. Op mijn vraag of hij nog iets bijzonders had gezien onderweg antwoordde hij, met een stalen gezicht, dat hem niets was opgevallen. Nadat hij mij zijn naam en adres had gegeven, klom deze knaap weer op de fiets en reed weg in de richting van Rijssen. Ik had geen enkele aanleiding om hem op dat moment als verdachte aan te merken voor die overval. Net nadat deze knaap was weggefietst was er opnieuw een mobilofonische melding van de meldkamer waarbij het signalement van de overvaller werd doorgegeven. Dit signalement kwam precies overeen met de knaap die ik zojuist had gesproken, te meer omdat ook werd aangegeven dat de overvaller was weggereden op een oude opoefiets. De meldkamer werd hiervan in kennis gesteld en ik reed direct achter deze knaap aan, die zogenaamd niets vermoedend in de verte verder fietste.
Ter hoogte van de vrije boer kreeg ik hem te pakken en nu ging het iets minder gemoedelijk. Omdat ik op dat moment niet wist of hij nog in het bezit was van een vuurwapen en ik geen enkel risico wilde nemen, reed ik hem min of meer van zijn fiets, waarbij hij in de berm ten val kwam. Voordat hij wist wat er aan de hand was, zat ik bovenop hem en had hem de welbekende van rijkswege verstrekte armbandjes omgedaan. Hierna werd hij door mij rechtop tegen een verkeersbord gezet en gefouilleerd, waarbij ik achter zijn broeksriem een doorgeladen gas-alarm revolver aantrof met vijf patronen in het magazijn. In de plastic tas, achter op de drager van zijn fiets vond ik een wit petje, een bruine leren jas en een fles terpentine met een sticker van een winkel uit Holten. Deze knaap werd vervolgens verteld dat hij was aangehouden inzake overtreding van artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht. De volledige tekst van dit artikel luidt:
“Met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren”.
De verdachte werd even later overgedragen aan de collega’s van Holten en met een goed gevoel werd de zaak afgerapporteerd en proces-verbaal van aanhouding opgemaakt.