Rot fokkn (geen lieve honden)
Ook tijdens het werk als bosjaagr krijgt men te maken met honden, wiens gedrag van dien aard is, dat je er geen contact mee wenst.
Omdat ik was belast met toezicht op de veldwetten, had ik enkele tips ontvangen over het stropen van konijnen met behulp van een buks. Het stropen vond plaats op het terrein van een camping in de buurt van Rijssen en het gebeurde meestal tegen de avond.
In een poging om deze stroper te pakken vatte ik post op de veranda van een stacaravan op deze camping. Nadat ik hier een poosje had doorgebracht, zag en hoorde ik dat er twee joekels van bouviers, zeg maar rustig bouvijfs, op mij af kwamen stormen. De bouvijfs hadden kennelijk de bedoeling om deze indringer eens goed te grazen te nemen. Ze waren zo snel dat ik geen tijd meer had om mijn dienstpistool te pakken. De enige verdediging die ik had, was stokstijf blijven stilstaan. Ik had namelijk eens gehoord dat dit in dergelijke situaties kan helpen. Aanvankelijk dacht ik dat dit ook geen goede beslissing van mij was geweest, maar een aantal meters voor mij kwamen de bouvijfs tot stilstand om vervolgens vlak voor mij te gaan zitten. Zodra ik ook maar iets bewoog werden de lippen opgetrokken en ik zag een stel grote blikkerende tanden. Er restte mij niets anders dan te blijven staan. Hoewel het hartje winter was, was het net of ik in een sauna zat. Het zweet gutste mij van het lichaam af. Het zal in de praktijk een paar minuten hebben geduurd (gevoelsmatig enkele uren) toen de eigenaar van de camping kwam opdagen. Hij bekeek de situatie en vroeg aan mij wat ik hier op die camping aan het doen was. Om geen slapende honden wakker te maken spelde ik hem een verhaal op de mouw, dat ik enkele jongens had gezien, die over het hek waren geklommen en dat ik polshoogte wilde nemen wat deze aan het doen waren. Dit was voor hem een aannemelijk verhaal, omdat er al verschillende keren in caravans was ingebroken. Toen pas zag hij wie ik was en riep hij de honden tot de orde, waarna ik weer enigszins vrij kon ademen en bewegen.
Een volgende aanvaring met rotfokk’n had ik na een melding dat er op een terrein, dat voorheen een woonwagenkampje was geweest, kabels werden gebrand. Om het koper uit stroomkabels te verkrijgen werden deze in brand gestoken, zodat het plastic verbrande en het koper over bleef. Dit was uit het oogpunt van milieuwetgeving, wat in die tijd een hot item was, verboden. Het was midden in de nacht en wij kregen opdracht om daar eens te gaan kijken. Ik had die nacht dienst met een wat jongere collega, die behoorlijk fanatiek was. In het pikdonker kwamen wij ter plaatse en het terrein was afgesloten met een hoog hek. Ik had door de jaren heen geleerd dat een dergelijk hek er niet voor niets was, maar mijn collega bedacht zich geen moment en klom bovenop het hek met de bedoeling aan de andere kant naar beneden te springen. Gelukkig zag ik net op tijd in het schijnsel van mijn zaklantaarn een paar groen gele ogen en na deze wat beter te hebben bekeken, waarschuwde ik mijn collega dat hij niet naar beneden moest springen, omdat hij dan zou dienen als hapklare brokken voor een dobermann en een grote bouvier, die ook gemakkelijk als bouvijf kon worden geclassificeerd.
Ietwat bleek om de neus sprong mijn collega naar beneden, maar dan aan de goede kant van het hek.
Een andere ervaring met een bouvijf volgde na uitreiking van een gerechtelijk schrijven aan een boer in het buitengebied van Rijssen. Twee collega’s kregen de opdracht om een gerechtelijk stuk uit te reiken en reden met de patatwaag’n naar de boerderij van de betrokkene. Op het verlaten erf aangekomen stapte ѐѐn van de collega’s uit en liep in de richting van de deeldeur van deze boerderij. Toen hij enkele meters op het erf had afgelegd kwam er zo’n zwart geval naar buiten stuiven, die het kennelijk op deze collega had voorzien. Deze collega vetrok geen spier, pakte zijn pistool, laadde deze door en richtte deze op de kop van de bouvijf. Het was net of de bouvijf in de gaten had, dat hij geen stap verder moest zetten, omdat het dan verkeerd met hem zou aflopen. Alle remmen werden aangetrokken en hij kwam op enkele meters van mijn collega tot stilstand. Deze liep, al richtend met het pistool op de hond, ruggelings naar de auto en stapte kalm in. Het stuk hebben ze die morgen niet uitgereikt. Ze hebben de boer naar de kazerne laten komen om het af te halen.
Ook bij de politie maakt men gebruik van rotfokk’n . Op een nachtelijke patrouille met controle van de Jachtwet, zat ik achter in de auto van de Veldpolitie gepakt samen met twee andere collega’s van dit onderdeel van de toenmalige Rijkspolitie. Naast mij zat 1 van de grootste bouviers die ik in mijn leven heb gezien. In dit boek heb ik al meerdere keren dit ras beschreven als een bouvijf, maar deze hond kon doorgaan als een bouzes. Deze hond was echter voor politiemensen een uiterst lieve hond. Nadat wij een melding hadden gekregen dat er in de buurt van Goor werd gestroopt, reden wij met een noodgang die richting op. Ik kreeg van Henk van de Veldpolitie de waarschuwing dat als hij de hond los liet, ik er voor moest zorgen dat ik altijd achter de hond bleef. De hond pakte namelijk alles wat voor hem liep. Gelukkig behoefde het in die nacht niet in de praktijk te worden gebracht, omdat er geen stropers werden aangetroffen.